Meten
Bij hartfalen zijn de bloedconcentraties van bepaalde stoffen verhoogd (BNP en NT-proBNP).
Verhoogde concentraties van cholesterol, triglyceriden homocysteïne en CRP wijzen op plaquevorming.
Bepaalde enzymen en afbraakstoffen wijzen op een plaatsgevonden hartinfarct.
Bepaling van het D-dimeer gehalte geeft meer zekerheid over trombose. Met behulp van de
stoltijdmeting kan de juiste medicatie (bloedverdunners) worden vastgesteld.